Vereningd Koninkrijk binnenstebuiten: de beurt is aan Wales!

Dag 2 & 3: terug in de tijd in de Cotswolds en onverstaanbare boeren

Een cola’tje bestellen en een pul bier aangereikt krijgen: dat lukt je alleen in Wales. Wij simpele Dordtenaren noemen de “Welsh people” gewoon Engelsen, maar het idee dat Engels een wereldtaal is, verandert hier snel in een illusie. Poef. De meeste zijn onverstaanbaar, en wij voor hen. De taalbarrière in Albanië was minder heftig dan hier.

Hopelijk hebben we jullie gistereavond niet teveel in spanning gelaten, want juist doordat we overdag zeeën van tijd hebben, komen die soms ‘s avonds tekort. Maar niet getreurd, want wat in het vat zit, verzuurt niet. Gisteren geheel volgens traditie rond 09:00 de motoren in de eerste versnelling gezet en het ruime sop gekozen: pak en beet de eerste drie uur waren hersendodend, simpelweg doordat we de snelweg richting de Cotswolds genomen hebben en kennismaakten met de ochtendspits richting Londen. Snel door en snel vergeten is het devies. Direct nadat we de afrit nemen in de buurt van Swindon, de rode loper naar de Cotswolds, worden we getrakteerd op groene slingerwegen en het eerste middeleeuwse dorpje heet ons welkom: Bibury. Prachtig behouden oud Engelse cottages waar nog daadwerkelijk mensen in wonen. De route neemt ons vervolgens over de aller-allerkleinste boerenlandweggetjes, waar auto’s regelmatig achteruit moeten om ons er langs te laten Hier en daar lijkt het meer de Dakar dan op een zondags motorritje. Maar de rust en sfeer maakt alles goed, al is het opletten. Vooral op zo’n FJR natuurlijk, die niet gemaakt is voor dergelijke omgevingen, maar dan ken je pa z’n rijkunsten nog niet: plots wordt de weg onderbroken door een stromend riviertje van circa 5 meter breed en ik gok zo’n 30cm diep. Ik schat de diepte even grofweg in en besluit gas te geven en door het water te rijden. Even voel ik de motor wegslippen maar ook hier is gasgeven de oplossing. Ik stop na het stroompje en kijk wat pa gaat doen. Duidelijk is dat hij voor hetere vuren gestaan heeft en draait dan ook zo’n hand niet om voor die paar druppels water. Als een ware Mozes laat hij het water even zien wie de baas is en voor ik het weet staat hij naast me: “Jij glijdt weg hè, ik niet!”.

We bezoeken nog even de andere pareltjes van de Cotswolds, zoals Stow-on-the-Wold, Slaughters and eindigen in Broadway. Op een terras. Met drinken. En iets met de naam “Millionaire caramel shortbread”. Ondanks het hard werken is, is het wel degelijk vakantie. Op hetzelfde terras wordt de AirB&B app opgestart en zoeken we een onderkomen op ongeveer een uurtje rijden afstand. Het wordt Ross-on-Wye. Terwijl we onze laatste slok nemen, reageert Claus, de eigenaar, al dat we van harte welkom zijn, maar dat hun zelf ook een dagje in Wales zijn en pas rond 18:30 thuis zullen zijn. We melden dat dat geen probleem is en dat we eerst een hapje zullen gaan eten. Je moet immers doen waar je goed in bent.


Zo gezegd, zo gedaan. De koers wordt gezet naar Ross-on-Wye, we zoeken een vreetschuur op en nuttigen als twee koningen in Engeland ons avondmaal: mijn keuze is op de Risotto gevallen en pa maakt gebruik van de lokale speciliteit, fish & chips. Lang verhaal kort, maar dit is de beste B&B tot nu toe. Motoren staan prima onder de carport achter het immens grote huis met tig kamer. Claus heet ons welkom en zegt dat we allebei een kamer mogen hebben, omdat ze toch leeg staan. Dat laten we ons natuurlijk geen twee keer zeggen. Laten we zeggen dat het heel snel weer ochtend was omdat we al baby’s hebben geslapen. De geur van versgebakken croissantjes maakt ons wakker en voor we het weten zitten we weer in het zadel op die mooie landweggetjes. Achteraf gezien zitten er toch wel heel veel van zulke kleine weggetjes in, die nog het meest lijken op brandgangetjes, en het wordt duidelijk dat we zo geen afstanden afleggen, omdat je maximaal 25km in een uur haalt. Dichterbij de natuur kan niet, maar we willen natuurlijk meer van het land zien. Van tevoren op de kaart een route uitstippelen lijkt makkelijk, maar je kan niet altijd zien hoe de wegen er in de praktijk uitzien. Net wanneer we het wel gezien hebben, doemt plots voor ons een bergpas op met een décor die zijn weerga niet kent: even knijp ik mezelf in m’n arm en vraag ik me af of dit echt is of dat iemand een mooie natuurposter als behang gebruikt heeft. Het is echt. Ik zie pa z’n hand omhoog gaan, wijzend naar het uitzicht, gevolgd door een duimpje. Daarna wordt de weg versperd door een stel stieren. “Hoeven we hier geen entrée te betalen?”, vraagt pa. “Het lijkt hier wel een dierentuin, met al die koeien, paarden en roofvogels.” Hij heeft geen ongelijk: in Nederland had er allang een hek omheen gestaan en tot “Nationaal Park” gedoopt, waar grijze oldtimers op electrische fietsen natuurlijk als vliegen op een hoop koeienstront afkomen.

We hebben tot nu toe he-le-maal niks te klagen mensen. “Bywyd yn dda”, zullen die boeren hier zeggen. Oftewel, “life is good.” De meeste mensen houden ervan enigszins op te scheppen over de temperatuur op hun vakantiebestemming: “Hallo ome Henk en tante Corrie! Is het bij jullie maar 17 graden? Hier in Allicante is het een heerlijke 32 graden!”. Dat is dit keer wel andes, terwijl de gemiddelde Nederlander zichtbaar vermagert door vochtverlies en er hier en daar een bejaarde spontaan verdampt, heb ik vandaag mijn kolletje omgedaan omdat het vanmorgen toch nog best fris was met 17 graden. Ha!


Reacties

Reacties

Lenie

Weer van allerlei mooie uitzichten genoten en gezien,door het water gecrost en nu opweg naar Brecon Beacons N.P. zag ik op de kaart. Heb gelezen op www.visitengland.com dat het er mooi is en er prachtige watervallen zijn.
Ik laat me weer verrassen door jullie volgend verhaal, groetjes Bas en Lenie. ?

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!